De polyvagaal theorie (S. Porges) toont aan hoe cruciaal een gevoel van veiligheid en verbinding is voor genezingsprocessen. Het wordt daarom ook de theorie van de veiligheid en verbinding genoemd. De theorie is ontstaan toen S. Porges onderzoek deed bij baby’s naar één enkele zenuw, de nervus vagus, en ontdekte dat deze meerdere functies heeft. In het Grieks betekent ‘poly’ veel/ meer. Vandaar de naam ‘polyvagaal’.
De polyvagaal theorie legt uit hoe het gedeelte van ons zenuwstelsel werkt dat onbewuste processen in ons lichaam aanstuurt zoals onze hartslag, bloeddruk, spijsvertering en andere vitale functies en reflexen. Dit zogenaamde autonoom zenuwstelsel waarschuwt ons bij gevaar en helpt ons herstellen, groeien en opbloeien. Het staat niet onder invloed van onze wil, maar de polyvagaal theorie toont aan dat we het wel indirect kunnen beïnvloeden middels het gebruiken van glimmers en het herkennen van triggers.
De nervus vagus die Steven Porges bij baby’s onderzocht staat bekend als de ‘zwervende’ zenuw omdat deze door enorm veel lichaamsdelen zwerft. Deze zwervende zenuw heeft een vertakking die op signalen van veiligheid reageert maar ook een vertakking die reageert op signalen van extreem gevaar. Deze vertakking die ook wel de ‘dorsale vagus’ wordt genoemd zorgt ervoor dat we bij een gevoel van extreem gevaar automatisch in een soort ‘spaarstand’ terechtkomen. Er wordt dan zoveel mogelijk van onze energie opgespaard om te overleven.
In deze spaarstand bewegen we zo min mogelijk, is ons bewustzijn vernauwd en gaat de verbinding met anderen en ons lichaam verloren. In deze toestand voelen we ons afwezig, alleen, gevoelloos. We verstijven, verstarren of storten ineen. Dit hoeft ons dagelijks functioneren niet meteen enorm te beïnvloeden. Wel wanneer we langdurig extreme stress (hebben) ervaren en daardoor langdurig in deze toestand verkeren. Dan branden we op, voelen we ons wanhopig en kunnen er depressieve klachten ontstaan.
Volgens de polyvagaal theorie is deze immobiele spaartoestand, die de ‘dorsaal vagale toestand’ wordt genoemd, de oudste manier van overleven die we van onze verre gewervelde voorouders hebben geleerd. Denk aan de hagedis die zich niet verroert wanneer een mens of roofdier dichterbij komt. Of de zeer extreme toestand wanneer we bijvoorbeeld in coma terechtkomen na een ernstig ongeval. Het lichaam schakelt dan allerlei functies uit om zo energie te besparen om de vitale functies intact te houden.
Later hebben we leren overleven door te vechten en te vluchten. Toen kwamen we meer in beweging en gebruikten we onze energie om te overleven. Hierover later meer.
De polyvagaal theorie toont aan dat ons autonoom zenuwstelsel dus verschillende beschermingsmechanismen hanteert wanneer we stress ervaren. Ik gebruik deze theorie graag omdat het inzicht geeft in onze reacties na traumatische ervaringen en bij chronische stress. Het heeft mij geholpen meer begrip te tonen voor de automatische reacties van mijn lichaam. Zo heb ik heel lang in een verdoofde toestand verkeerd zonder dat ik mij daar bewust van was. Nu herken ik die toestand beter en weet ik dat bewegen een essentiële hulpbron is om uit die toestand te komen.
Met bewegen bedoel ik niet meteen hardlopen of meer sporten. Alleen al opstaan van de bank, stoel of uit je bed komen, is bewegen. Rustig bewegen is een mooie manier om je zenuwstelsel op een vriendelijke manier uit te nodigen om uit de ‘dorsaal vagale toestand’ te komen en wat actiever te worden. Alleen je tenen, vingers of ogen bewegen kan ook helpen uit die onbewuste toestand te komen van verstarring of verdoving. Zo kan je indirect toch een beetje invloed uitoefenen op de immobiele ‘dorsaal vagele toestand’ van het autonoom zenuwstelsel.